12 ‘Maar jullie ontheiligen hem*+ door te zeggen: “De tafel van Jehovah is verontreinigd en de offers die erop komen, het voedsel, is iets walgelijks.”+
12 „Maar gijlieden ontheiligt+ mij* doordat GIJ zegt: ’De tafel van Jehovah* is iets verontreinigds, en haar vrucht, haar voedsel, is iets verachtelijks.’+