37 Hij antwoordde: ‘Geven jullie ze maar iets te eten.’ Ze zeiden tegen hem: ‘Moeten we voor 200 denarii brood gaan kopen om de mensen te eten te geven?’+
37 Hij gaf hun ten antwoord: „Geeft GIJ hun iets te eten.” Hierop zeiden zij tot hem: „Zullen wij voor de waarde van tweehonderd denarii* broden gaan kopen en [ze] aan de mensen te eten geven?”+