34 De Mensenzoon is gekomen, en hij eet en drinkt wel, maar nu zeggen jullie: “Hij is een veelvraat en een dronkaard, een vriend van belastinginners en zondaars!”+
34 De Zoon des mensen is gekomen en eet en drinkt wél, maar GIJ zegt: ’Ziet! Een mens die een veelvraat is en verslaafd aan het drinken van wijn, een vriend van belastinginners en zondaars!’+