4 dan is hij opgeblazen van trots en begrijpt hij niets.+ Hij is geobsedeerd door* discussies en debatten over woorden.+ Dat leidt tot jaloezie,* ruzie, laster,* boze vermoedens
4 dan is hij opgeblazen [van trots]+ en begrijpt niets,+ maar is geestelijk+ ziek in verband met twistvragen en debatten over woorden.+ Uit die dingen komen voort: afgunst,+ twist, schimpend+ gepraat, boze vermoedens,