27 Kom, laten we hem aan de Ismaëlieten verkopen+ in plaats van hem te doden.* Hij is tenslotte onze broer, ons eigen vlees en bloed.’ Ze luisterden naar hun broer.
27 Komt, en laten wij hem aan de Ismaëlieten verkopen+ en onze hand niet aan hem slaan.+ Hij is per slot onze broer, ons vlees.” Zij dan luisterden naar hun broer.+