4 Hij zei tegen me: “Ik zal je vruchtbaar en talrijk maken, en er zullen vele volken uit je voortkomen.+ Ik zal dit land aan je nageslacht* geven als een blijvend bezit.”+
4 Vervolgens zei hij tot mij: ’Zie, ik maak u vruchtbaar,+ en ik zal u stellig tot velen maken en u tot een verzameling van volken doen worden,+ en ik zal dit land stellig aan uw zaad na u geven als een bezit tot onbepaalde tijd.’+