21 Alle levende wezens* die zich op de aarde bewogen vergingen:+ de vliegende dieren, de tamme dieren, de wilde dieren, de krioelende dieren en alle mensen.+
21 Alle vlees dan dat zich op de aarde bewoog, blies de laatste adem uit,+ van de vliegende schepselen en van de huisdieren en van het wild gedierte en van al het gewemel dat op de aarde wemelde, benevens alle mensen.+