12 Maar Mozes antwoordde Jehovah: ‘Zelfs de Israëlieten hebben niet naar me geluisterd.+ Zou de farao dan wel naar me luisteren, terwijl ik moeilijk uit mijn woorden kom?’*+
12 Maar Mo̱zes sprak voor het aangezicht van Jehovah en zei: „Zie! De zonen van I̱sraël hebben niet naar mij geluisterd;+ en hoe zal Farao ooit naar mij luisteren,+ daar ik onbesneden van lippen* ben?”+