13 Zo iemand mag met geen vinger aangeraakt worden, maar hij moet gestenigd of met pijlen neergeschoten worden. Of het nu gaat om een mens of een dier, hij mag niet in leven blijven.”+ Pas als het geluid van de ramshoorn klinkt,+ mogen ze naar de berg toe komen.’
13 Geen hand dient hem aan te raken, want hij zal beslist gestenigd of [met pijlen] doorschoten worden. Hetzij dier, hetzij mens, hij zal niet leven.’+ Wanneer op de ramshoorn* wordt geblazen,+ mogen zijzelf op de berg toetreden.”