29 Mo̱zes dan zei tot hen: „Indien de zonen van Gad en de zonen van Ru̱ben, een ieder die ten strijde toegerust is,+ met U voor het aangezicht van Jehovah de Jorda̱a̱n overtrekken, en het land werkelijk voor UW aangezicht onderworpen is, dan moet GIJ hun het land Gi̱lead tot een bezitting geven.+