4 En geef het volk dit bevel: ‘Jullie trekken verder langs de grens van jullie broeders, de afstammelingen van Esau,+ die in Se̱ïr wonen.+ Ze zullen bang voor jullie zijn.+ Wees heel voorzichtig
4 En gebied het volk en zeg: „GIJ trekt verder langs de grens van UW broeders,+ de zonen van E̱sau,+ die in Se̱ïr wonen;+ en zij zullen bevreesd zijn wegens U,+ en GIJ moet zeer voorzichtig zijn.