3 Daarom stuurde koning Ado̱ni-Ze̱dek van Jeruzalem de volgende boodschap aan koning Ho̱ham+ van He̱bron, koning Pi̱ream van Ja̱rmuth, koning Jafi̱a van La̱chis en koning De̱bir van E̱glon:+
3 Dientengevolge zond Ado̱ni-Ze̱dek, de koning van Jeru̱zalem,+ aan Ho̱ham, de koning van He̱bron,+ en aan Pi̱ream, de koning van Ja̱rmuth,+ en aan Jafi̱a, de koning van La̱chis,+ en aan De̱bir, de koning van E̱glon,+ de volgende boodschap: