13Jozua was oud geworden, hoogbejaard.+ Daarom zei Jehovah tegen hem: ‘Je bent oud geworden, maar een groot deel van het land moet nog worden veroverd.*
13Jo̱zua nu was oud, vergevorderd in jaren.*+ Derhalve zei Jehovah tot hem: „Gíȷ́ zijt oud geworden en zijt vergevorderd in jaren, en er valt nog een zeer groot deel van het land in bezit te nemen.+