13 Daarna zei Deli̱la tot Si̱mson: „Tot nu toe hebt gij mij voor de gek gehouden, om leugens tot mij te kunnen spreken.+ Vertel mij toch waarmee gij gebonden kunt worden.”+ Toen zei hij tot haar: „Indien gij de zeven vlechten van mijn hoofdhaar met de scheringdraad+ zult samenweven.”