11 Maar Naomi zei: ‘Ga terug, mijn dochters. Waarom zouden jullie met mij meegaan? Kan ik soms nog zonen krijgen, met wie jullie zouden kunnen trouwen?+
11 Nao̱mi zei echter: „Keert terug, mijn dochters. Waarom zoudt GIJ met mij meegaan? Heb ik dan nog zonen in mijn inwendige delen, en zullen die UW mannen moeten worden?+