17 Toen gaven de buurvrouwen hem een naam. Ze zeiden: ‘Naomi heeft een zoon gekregen’ en ze noemden hem Obed.+ Hij is de vader van I̱saï,+ Davids vader.
17 Voorts gaven de buurvrouwen+ het een naam en zeiden: „Aan Nao̱mi is een zoon geboren.” Zij dan gaven hem de naam O̱bed.*+ Hij is de vader van I̱saï,+ Da̱vids vader.