5 Ze zeiden tegen hem: ‘Je bent oud geworden, maar je zonen hebben je voorbeeld niet gevolgd.* Stel daarom een koning aan om recht over ons te spreken, zoals alle andere volken er een hebben.’+
5 en zeiden tot hem: „Zie! Gijzelf zijt oud geworden, maar uw eigen zonen hebben uw wegen niet bewandeld. Stel nu toch een koning voor ons aan+ om ons te richten, zoals alle natiën [hebben].”