27 Da̱vid stond derhalve op en hij en zijn mannen trokken er op uit en sloegen+ onder de Filistijnen tweehonderd man neer, waarop Da̱vid hun voorhuiden meebracht+ en ze voltallig aan de koning gaf, om zich met de koning te verzwageren. Daarop gaf Saul hem zijn dochter Mi̱chal tot vrouw.+