34 Maar hij bleef doen wat slecht was in Jehovah’s ogen.+ Hij volgde dezelfde weg als Jero̱beam en bedreef de zonde waartoe Jero̱beam Israël had aangezet.+
34 En hij deed voortdurend wat kwaad was in de ogen van Jehovah+ en ging voort te wandelen in de weg van Jero̱beam+ en in diens zonde, waarmee hij I̱sraël had doen zondigen.+