10 kwam Zi̱mri naar binnen, sloeg hem neer+ en doodde hem. Dat was in het 27ste jaar van koning A̱sa van Juda. Zi̱mri werd koning in de plaats van E̱la.
10 Voorts kwam Zi̱mri binnen en sloeg hem neer+ en bracht hem ter dood in het zevenentwintigste jaar van A̱sa, de koning van Ju̱da, en begon in zijn plaats te regeren.