25 ging hij naar binnen en meldde zich bij zijn meester. Elisa zei tegen hem: ‘Waar kom je vandaan, Geha̱zi?’ Maar hij zei: ‘Uw dienaar is nergens heen geweest.’+
25 En hijzelf kwam binnen en stond vervolgens bij zijn meester.+ Eli̱sa zei nu tot hem: „Vanwaar [zijt gij gekomen], Geha̱zi?” Maar hij zei: „Uw knecht is nergens heen geweest.”+