12 ‘Onzin!’, zeiden ze. ‘Vertel het ons alsjeblieft.’ Toen zei hij: ‘Hij heeft het volgende tegen me gezegd: “Dit zegt Jehovah: ‘Ik zalf je tot koning over Israël.’”’+
12 Maar zij zeiden: „Dat is niet waar!* Vertel het ons alstublieft.” Toen zei hij: „Zus en zo heeft hij tot mij gesproken en gezegd: ’Dit heeft Jehovah gezegd: „Voorwaar, ik zalf u tot koning over I̱sraël.”’”+