5 Het koperen altaar+ dat Beza̱leël,+ de zoon van U̱ri, zoon van Hur, had gemaakt, was voor de tabernakel van Jehovah geplaatst. Daar gingen Salomo en de gemeente altijd bidden.*
5 En het koperen altaar+ dat Beza̱leël,+ de zoon van U̱ri, de zoon van Hur,+ had gemaakt, was vóór de tabernakel van Jehovah geplaatst;* en zoals gewoonlijk wendden Sa̱lomo en de gemeente zich daarheen.