26 Zeg tegen hen: “Dit zegt de koning: ‘Zet deze man in de gevangenis+ en geef hem een verlaagd rantsoen van brood en water tot ik in vrede terugkom.’”’
26 En gijlieden moet zeggen: ’Dit heeft de koning gezegd: „ZET deze man in het huis van bewaring+ en voedt hem met een verlaagd broodrantsoen+ en een verlaagd waterrantsoen totdat ik in vrede terugkom.”’”+