12 Juist deze Hizki̱a heeft toch de offerhoogten+ en altaren+ van jullie God* verwijderd en toen tegen Juda en Jeruzalem gezegd dat ze maar voor één altaar mogen knielen en daarop offers in rook moeten laten opgaan?+
12 Heeft Hizki̱a zelf niet zijn hoge plaatsen+ en zijn altaren verwijderd+ en toen tot Ju̱da en tot Jeru̱zalem gezegd: „Voor één altaar+ dient GIJ U neer te buigen+ en daarop dient GIJ offerrook te brengen”?+