11 Daarom stuurde Jehovah de legeraanvoerders van de koning van Assyrië op hen af. Ze namen Manasse met haken* gevangen, deden hem twee koperen boeien om en namen hem mee naar Babylon.
11 Ten slotte bracht Jehovah de legeroversten die tot de koning van Assy̱rië+ behoorden tegen hen,+ en zo namen zij Mana̱sse gevangen in de spelonken+ en bonden+ hem met twee koperen boeien en voerden hem naar Ba̱bylon.