25 En Jeremi̱a+ ging een klaagzang zingen+ op Josi̱a; en alle zangers en zangeressen+ spreken nog steeds over Josi̱a in hun klaagliederen, tot op deze dag; en men heeft ze gesteld tot een voorschrift in I̱sraël, en zie, ze staan opgetekend onder de klaagliederen.+