19 Hij liet het huis van de ware God in vlammen opgaan,+ brak de muur van Jeruzalem af,+ stak alle versterkte torens in brand en verwoestte alles wat waarde had.+
19 Voorts verbrandde hij het huis van de [ware] God+ en brak de muur van Jeru̱zalem af;+ en al zijn woontorens verbrandden zij met vuur en ook al zijn begeerlijke voorwerpen,+ ten einde verderf te stichten.+