9 Dientengevolge ging Ha̱man die dag verheugd+ en vrolijk van hart naar buiten; maar zodra Ha̱man Mo̱rdechai in de poort van de koning+ zag en [bemerkte] dat hij niet opstond+ en niet beefde wegens hem,+ werd Ha̱man onmiddellijk met woede tegen Mo̱rdechai vervuld.+