12 Wanneer Jehovah al zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem heeft voltooid, zal Hij* de koning van Assyrië straffen voor zijn schaamteloosheid* en voor zijn trotse, arrogante blik.+
12 En het moet geschieden dat wanneer Jehovah* al zijn werk op de berg Si̱on en in Jeru̱zalem voleindigt, ik afrekening zal houden voor de vrucht van de onbeschaamdheid van het hart van de koning van Assy̱rië en voor de eigendunk van de hovaardigheid van zijn ogen.+