4 Mogen mijn verdrevenen zelfs in u, o Mo̱ab, als vreemdelingen vertoeven.+ Word een schuilplaats voor hen wegens degene die met geweld plundert.+ Want de verdrukker is aan zijn eind gekomen, de gewelddadige plundering is geëindigd, degenen die [anderen] vertrapten, zijn van de aarde* verdwenen.+