3 Het kwam ook tot hem in de tijd van koning Jo̱jakim+ van Juda, de zoon van Josi̱a, tot en met het 11de jaar van koning Zedeki̱a+ van Juda, de zoon van Josi̱a, totdat Jeruzalem in de vijfde maand in ballingschap ging.+
3 En het bleef komen in de dagen van Jo̱jakim,+ de zoon van Josi̱a, de koning van Ju̱da, tot de voltooiing van het elfde jaar van Zedeki̱a,*+ de zoon van Josi̱a, de koning van Ju̱da, totdat Jeru̱zalem in ballingschap ging in de vijfde maand.+