3 ’Jammer,+ o He̱sbon,+ want Ai is met geweld geplunderd! Schreeuwt het uit, o onderhorige plaatsen van Ra̱bba. Omgordt U met een zak.+ Weeklaagt, en zwerft rond tussen de stenen kooien, want zelfs Ma̱lkam zal ook in ballingschap gaan,+ zijn priesters en zijn vorsten, allen te zamen.+