16 “‘Zo zeker als ik leef,’ verklaart de Soevereine Heer Jehovah, ‘hij zal sterven in Babylon, in de woonplaats van de koning* die hem* koning maakte, van wie hij de eed verachtte en het verbond verbrak.+
16 ’„Zo waar ik leef,”+ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah, „in de [woon]plaats van de koning die degene als koning aanstelde die zijn eed verachtte+ en die zijn verbond verbrak, bij hem, midden in Ba̱bylon, zal hij sterven.+