3 „Mensenzoon, spreek met de oudere mannen van I̱sraël, en gij moet tot hen zeggen: ’Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: „Is het om mij te raadplegen, dat gijlieden komt?+ ’Zo waar ik leef, ik wil mij niet door U laten raadplegen’,+ is de uitspraak van de Soevereine Heer Jehovah.”’