5 En ik wil u overlaten aan de wildernis, u en al de vissen van uw Nijlkanalen.+ Op de oppervlakte van het veld zult gij vallen.+ Gij zult niet opgeraapt noch bijeengebracht worden. Aan de wilde dieren van de aarde en aan de vliegende schepselen van de hemel wil ik u tot voedsel geven.+