3 Daarna zei ik tegen haar: ‘Je zult veel dagen van mij zijn. Je mag je niet prostitueren* en je mag geen gemeenschap hebben met een andere man. Ik zal ook zo met jou omgaan.’*
3 Daarop zei ik tot haar: „Vele dagen zult gij als de mijne wonen.+ Gij moogt geen hoererij bedrijven,+ en gij moogt geen [andere] man* gaan toebehoren;+ en ook ik wil voor u zijn.”