2 ‘Vraag alsjeblieft aan Zerubba̱bel,+ zoon van Sea̱lthiël en gouverneur van Juda,+ aan Jozua,+ zoon van Jo̱zadak+ en hogepriester, en aan de rest van het volk:
2 „Zeg alstublieft tot Zerubba̱bel,+ de zoon van Sea̱lthiël,+ de stadhouder van Ju̱da,+ en tot Jo̱zua,+ de zoon van Jo̱zadak,+ de hogepriester, en tot de overgeblevenen van het volk het volgende: