4 De engel zei tegen degenen die voor hem stonden: ‘Trek hem die vuile kleren uit.’ Toen zei hij tegen hem: ‘Ik heb je zonde* van je weggenomen en men zal je prachtige kleding* aandoen.’+
4 Toen nam deze het woord en zei tot hen die voor hem stonden: „Ontdoet hem van de bevuilde kleren.” En voorts zei hij tot hem: „Zie, ik heb uw dwaling van u doen heengaan,+ en gij wordt met lange staatsiegewaden bekleed.”+