-
MattheüsIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
25:33 su 114-20; w83 1/4 12-13; kc 154; w80 15/10 24; go 164; w75 106; w74 575; ka 259, 265, 270; g73 22/11 6; bf 21, 75, 101; w65 369; w64 223, 724; ns 356; w60 119; w49 274; w47 289; w46 236
-
-
Aantekeningen Mattheüs — Hoofdstuk 25Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
aan zijn rechterhand (...) aan zijn linkerhand: In sommige contexten duiden beide posities op eer en gezag (Mt 20:21, 23), maar de plaats met de grootste eer is altijd aan de rechterhand (Ps 110:1; Han 7:55, 56; Ro 8:34). Hier en in Mt 25:34, 41 bestaat echter een duidelijk contrast tussen de begunstigde plaats aan de rechterhand van de Koning en de niet-begunstigde plaats aan zijn linkerhand. (Vergelijk Pr 10:2, vtnn.)
de bokken: Hoewel Jezus het heeft over mensen die zijn geestelijke broeders niet ondersteunen, lijkt het erop dat hij in deze illustratie ‘bokken’ niet gebruikt vanwege een negatieve eigenschap van die dieren. Het is waar dat geiten onafhankelijker en soms koppiger zijn dan schapen, maar voor de Joden waren het reine dieren. Ze mochten gebruikt worden voor het paschamaal in plaats van schapen (Ex 12:5; De 14:4). Onder de wet van Mozes werd bovendien op de jaarlijkse Verzoendag het bloed van een bok gebruikt om verzoening te doen voor de zonden van Israël (Le 16:7-27). Het lijkt erop dat Jezus de bokken gewoon gebruikt om een bepaalde groep mensen af te beelden en de schapen om een andere groep mensen af te beelden (Mt 25:32).
-