-
Aantekeningen Markus — Hoofdstuk 10Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
bespugen: Iemand bespugen of in het gezicht spugen was een uiting van diepe verachting, vijandschap of verontwaardiging en was vernederend voor het slachtoffer (Nu 12:14; De 25:9). Jezus zei hier dat hij op zo’n manier behandeld zou worden, waarmee een profetie over de Messias in vervulling zou gaan: ‘Mijn gezicht hield ik niet verborgen voor vernederingen en speeksel’ (Jes 50:6). Hij werd bespuugd toen hij voor het Sanhedrin verscheen (Mr 14:65), en ook nog door de Romeinse soldaten nadat hij door Pilatus was verhoord (Mr 15:19).
-