-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 6Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
het brood van het leven: Deze uitdrukking komt maar twee keer in de Bijbel voor (Jo 6:35, 48). In deze context slaat leven op ‘eeuwig leven’ (Jo 6:40, 47, 54). Tijdens dit gesprek noemt Jezus zichzelf ‘het echte brood uit de hemel’ (Jo 6:32), ‘het brood van God’ (Jo 6:33) en ‘het levende brood’ (Jo 6:51). Hij wijst erop dat de Israëlieten in de woestijn manna kregen (Ne 9:20), maar hoewel dit voedsel van God kwam, hield het hen niet eeuwig in leven (Jo 6:49). In contrast daarmee hebben Christus’ trouwe volgelingen manna uit de hemel, ‘het brood van het leven’ (Jo 6:48-51, 58), waardoor het voor hen mogelijk wordt eeuwig te leven. Ze ‘eten van dit brood’ door te geloven in de verlossende kracht van het vlees en bloed dat Jezus heeft geofferd.
-