-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 11Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
hogepriester: Toen Israël een onafhankelijke natie was, bleef een hogepriester zijn leven lang in functie (Nu 35:25). Maar tijdens de Romeinse bezetting van Israël hadden de bestuurders van Rome het gezag om een hogepriester te benoemen of af te zetten. (Zie Woordenlijst.) Kajafas, benoemd door de Romeinen, was een handig diplomaat die zijn ambt langer behield dan al zijn directe voorgangers. Hij werd rond 18 n.Chr. benoemd en zijn ambtsperiode duurde tot omstreeks 36 n.Chr. Toen Johannes zei dat Kajafas dat jaar (d.w.z. 33 n.Chr.) hogepriester was, bedoelde hij blijkbaar dat Kajafas’ ambtsperiode het gedenkwaardige jaar omvatte waarin Jezus werd terechtgesteld. (Zie voor de mogelijke locatie van het huis van Kajafas App. B12.)
-