-
Aantekeningen Johannes — Hoofdstuk 21Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
zei Jezus tegen Simon Petrus: Jezus en Petrus voerden dit gesprek kort nadat Petrus drie keer had gezegd dat hij Jezus niet kende. Jezus stelde Petrus drie indringende vragen over zijn liefde voor hem, wat Petrus uiteindelijk ‘verdrietig’ maakte (Jo 21:17). In Jo 21:15-17 worden twee verschillende Griekse werkwoorden gebruikt: agapao (liefhebben) en fileo (gehecht zijn aan). Twee keer vroeg Jezus aan Petrus: ‘Heb je me lief?’ Beide keren zei Petrus nadrukkelijk dat hij aan Jezus ‘gehecht’ was. Tot slot vroeg Jezus: ‘Ben je aan mij gehecht?’ Opnieuw bevestigde Petrus dat. Elke keer dat Petrus zijn liefde bevestigde, beklemtoonde Jezus dat die liefde en gehechtheid hem moesten motiveren om Jezus’ discipelen — zijn lammeren of ‘schaapjes’ — geestelijk te voeden en te ‘weiden’ (Jo 21:16, 17; 1Pe 5:1-3). Jezus gaf Petrus de kans om zijn liefde drie keer te bevestigen en vertrouwde hem vervolgens de zorg voor de schapen toe. Op die manier liet Jezus er geen twijfel over bestaan dat hij het Petrus had vergeven dat hij hem drie keer had verloochend.
Johannes: Volgens sommige oude manuscripten wordt de vader van Petrus hier Johannes genoemd. In andere oude manuscripten wordt hij Jona genoemd. In Mt 16:17 spreekt Jezus Petrus aan als ‘Simon, zoon van Jona’. (Zie aantekening bij Mt 16:17.) Volgens sommige geleerden zijn de Griekse vormen van de namen Johannes en Jona een andere spelling van dezelfde Hebreeuwse naam.
heb je mij meer lief dan deze?: Grammaticaal kan het zinsdeel ‘meer dan deze’ op meerdere manieren worden opgevat. Sommige geleerden geven de voorkeur aan de betekenis ‘heb je mij meer lief dan je deze andere discipelen liefhebt?’ of ‘heb je mij meer lief dan deze discipelen mij liefhebben?’ Maar waarschijnlijk wordt bedoeld ‘heb je mij meer lief dan deze dingen?’, dat wil zeggen de vissen die ze vingen of de dingen die verband hielden met de visserij. Het vers brengt dus kennelijk de gedachte over: ‘Heb je mij meer lief dan materiële dingen of doelen? Zo ja, voed dan mijn lammeren.’ Die vraag zou passend zijn gezien Petrus’ verleden. Hoewel hij een van Jezus’ eerste discipelen was (Jo 1:35-42), ging hij Jezus niet meteen fulltime volgen. Integendeel, hij ging terug naar de visserij. Een aantal maanden later haalde Jezus Petrus bij dat goedlopende bedrijf weg om een ‘visser van mensen’ te worden (Mt 4:18-20; Lu 5:1-11). Kort na Jezus’ dood kondigde Petrus aan dat hij ging vissen, en andere apostelen sloten zich bij hem aan (Jo 21:2, 3). Waarschijnlijk wil Jezus Petrus hier duidelijk maken dat hij een belangrijke keus moet maken: zou hij in zijn leven prioriteit geven aan de visserij, afgebeeld door de vissen die voor hem lagen, of aan het geestelijk voeden van Jezus’ lammeren, zijn volgelingen? — Jo 21:4-8.
-