-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 4Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
de overpriester Annas: Annas werd rond 6/7 n.Chr. tot hogepriester benoemd door Quirinius, de Romeinse gouverneur van Syrië, en bleef in functie tot ongeveer 15 n.Chr. Nadat Annas door de Romeinen was afgezet en zijn ambtstitel was kwijtgeraakt, had hij als voormalig hogepriester en als toonaangevende spreekbuis van de Joodse hiërarchie blijkbaar nog steeds veel macht en invloed. Vijf van zijn zonen hebben de functie van hogepriester bekleed, en zijn schoonzoon Kajafas was hogepriester van ongeveer 18 n.Chr. tot ongeveer 36 n.Chr. (Zie aantekening bij Lu 3:2.) In Jo 18:13, 19 wordt Annas ‘de overpriester’ genoemd. Hetzelfde Griekse woord (archiereus) kan worden gebruikt voor zowel de huidige hogepriester als een vooraanstaand lid van de priesterschap, zoals een voormalig hogepriester. (Zie Woordenlijst.)
Kajafas: Deze hogepriester, benoemd door de Romeinen, was een handig diplomaat die zijn ambt langer behield dan al zijn directe voorgangers. Hij werd rond 18 n.Chr. benoemd en zijn ambtsperiode duurde tot omstreeks 36 n.Chr. Hij was degene die Jezus ondervroeg en hem doorstuurde naar Pilatus (Mt 26:3, 57; Jo 11:49; 18:13, 14, 24, 28). Dit is de enige keer dat hij in het boek Handelingen bij naam wordt genoemd. Verder wordt hij in Handelingen ‘de hogepriester’ genoemd (Han 5:17, 21, 27; 7:1; 9:1).
-