-
Handelingen 20:7Nieuwewereldvertaling van de Bijbel
-
-
7 Op de eerste dag van de week kwamen we bij elkaar voor een maaltijd. Omdat Paulus de volgende dag zou vertrekken, sprak hij de aanwezigen toe. Zijn toespraak duurde tot midden in de nacht.
-
-
HandelingenIndex van Wachttoren-publikaties 1946-1985
-
-
20:7 g73 22/3 6; w64 345; g62 8/8 28; g56 8/12 6
-
-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 20Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
voor een maaltijd: Lett.: ‘om brood te breken’. Brood was in die tijd het hoofdvoedsel in het Midden-Oosten, daarom was dit een algemene uitdrukking voor een maaltijd. In die tijd waren platte broden met een harde korst gebruikelijk, en daarom werd het brood meestal gebroken in plaats van gesneden. Jezus brak dus vaak het brood voor het eten. (Zie aantekening bij Mt 14:19; zie ook Mt 15:36; Lu 24:30.) Toen Jezus het Avondmaal instelde, nam hij een brood en brak het. Aangezien dit de normale manier was om een brood te verdelen, had het feit dat Jezus het brood brak geen geestelijke betekenis. (Zie aantekening bij Mt 26:26.) Sommigen beweren dat bepaalde plaatsen in Handelingen waar deze uitdrukking voorkomt, verwijzen naar de herdenking van het Avondmaal van de Heer (Han 2:42, 46; 20:7, 11). Maar elke keer dat het Avondmaal wordt vermeld, wordt het breken van het brood in verband gebracht met wijn drinken uit een beker (Mt 26:26-28; Mr 14:22-25; Lu 22:19, 20; 1Kor 10:16-21; 11:23-26). Die handelingen zijn allebei even belangrijk. Dus als het breken van het brood wordt vermeld zonder dat wordt gesproken over drinken uit een beker, wordt er niet naar het Avondmaal van de Heer verwezen maar naar een gewone maaltijd. Bovendien wijst niets erop dat Jezus wilde dat de herdenking van zijn dood vaker zou plaatsvinden dan het feest dat erdoor vervangen werd, het Pascha, dat maar één keer per jaar werd gevierd.
-