3 Vóór de troon en vóór de vier levende wezens+ en de oudsten*+ zingen ze wat een nieuw lied+ lijkt te zijn. Niemand kon dat lied leren behalve de 144.000,+ die van de aarde zijn gekocht.
3 En zij zingen+ als het ware een nieuw lied+ vóór de troon en vóór de vier levende schepselen+ en de oudere personen;*+ en niemand kon zich dat lied eigen maken* dan de honderd vierenveertig duizend,+ die van de aarde zijn gekocht.+