Voetnoot
Of: „en met hem waren myriaden van Kades, aan zijn rechterhand krijgslieden [of engelen] ervan.” Zie JTS, Jg. 2, 1951, blz. 30, 31. LXX: „met [de] myriaden van Kades; aan zijn rechterhand [waren] engelen met hem”; Vg: „en met hem duizenden heiligen. In zijn rechterhand [was] een vurige wet.” Mmarge splitst het Hebr. op in twee woorden, ʼesj (vuur) en dath (wet), en leest dan: „het vuur van een wet”; of: „een vurige wet.” Maar hiermee zou men een Perzisch leenwoord, dath (wet), in de Pentateuch invoeren, dat elders in het Hebr. alleen in Ezra en Esther wordt aangetroffen. Zie Ezr 8:36; Es 1:8.