Voetnoot
„Op goden . . . die niets waard zijn.” Of: „op waardeloze goden.” Hebr.: ba·ʼeli·limʹ; LXX: „op hun afgoden”; Vg: „op hun afgodsbeelden (afbeeldingen).”
„Op goden . . . die niets waard zijn.” Of: „op waardeloze goden.” Hebr.: ba·ʼeli·limʹ; LXX: „op hun afgoden”; Vg: „op hun afgodsbeelden (afbeeldingen).”