Voetnoot
Mogelijk: „degene die verwoesting veroorzaakt.” Hebr.: sjo·memʹ, een deelwoord dat ontstaan is uit het eerder in dit vs. voorkomende poʹʽel-deelwoord mesjo·memʹ, „degene . . . die verwoesting veroorzaakt”. Zie 8:13 vtn.
Mogelijk: „degene die verwoesting veroorzaakt.” Hebr.: sjo·memʹ, een deelwoord dat ontstaan is uit het eerder in dit vs. voorkomende poʹʽel-deelwoord mesjo·memʹ, „degene . . . die verwoesting veroorzaakt”. Zie 8:13 vtn.